Procespraktijk voor bestuursorganen

Procespraktijk voor bestuursorganen

In onze laatste nieuwsbrief hebben de twee juridische adviseurs van Pro Facto Erwin Krol en Chantal Ridderbos-Hovingh met elkaar een gesprek gevoerd over de openbaarheid van zittingen. In deze nieuwsbrief voeren de advocaten Constantijn de Lange en Bertil Westers een gesprek over de procespraktijk voor bestuursorganen en trends bij de bestuursrechter.

Constantijn: Bertil, mij valt op dat bestuursrechters met een steeds strengere inhoudelijke toetsing komen en dan met name ten aanzien van de beoordelingsruimte die een bestuursorgaan heeft. Zie jij dit ook terug in de bestuursrechtelijke procedures die jij veelvuldig voert?

Bertil: Wat mij opvalt is dat zorgvuldigheid en meer specifiek art. 3:2 Awb steeds belangrijker wordt. Van bestuursorganen wordt verwacht dat zij de belangen goed in kaart brengen. Van belang is dat bestuursorganen in de besluit(en) en ook in de nadien op te stellen processtukken steeds duidelijker de belangafweging in kaart brengen en de relevante belangen die zij daarbij betrokken hebben.

Constantijn: Als jij door een bestuursorgaan zou worden gevraagd hierover te adviseren; wat zou jouw advies dan zijn?

Bertil: Ik zou met name meer aandacht schenken aan de motivering en een voor de burger in heldere taal goed te begrijpen besluit maken. Dat kan door allereerst te beginnen met het benoemen van alle relevante feiten en omstandigheden, in begrijpbare taal het afwegingskader duidelijk maken om vervolgens stapsgewijs uit te leggen waarom een bepaald besluit wordt genomen. Uiteraard wordt daarbij ook de wet goed nagelopen en alle aspecten die daarin worden genoemd, maar dit moet wel gebeuren op een manier dat de burger begrijpt waarom een besluit wordt genomen. Dat zal uiteindelijk voor meer draagvlak zorgen en minder procedures.

Constantijn: Van belang is denk ik ook dat bestuursorganen zo precies mogelijk reageren op hetgeen de burger laat weten en uitleggen waarom iets wel of niet kan. Ik denk ook dat in dat kader art. 3:4 lid 2 Awb, de evenredigheid, een steeds belangrijke rol zou moeten spelen. Is het niet zo dat bestuurders gewoon heel duidelijk de afweging moeten maken ten opzichte van het algemeen belang en ten opzichte van het individuele belang?

Bertil: Ja dat klopt en ik denk ook dat het onvoldoende is om enkel en alleen bij het algemeen belang stil te staan, maar dat ook alle individuele nadelen exact in kaart moeten worden gebracht en in beginsel ook een rol moeten spelen bij de afweging. Natuurlijk moet er dan ook bij die zorgvuldigheid en de motivering rekening worden gehouden met de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Belanghebbende en relativiteit spelen ook een rol.

Bertil: Ik zie ook nog een tweede trend die besproken moet worden, namelijk de definitieve geschilbeslechting door een bestuursrechter.

Constantijn: Je bedoelt het voorkomen van pingpongen van beroep naar bezwaar en weer terug naar beroep zodat er geen perspectief bestaat voor de bezwaarmaker.

Bertil: Dat is exact wat ik zie. Ik zie dat in het kader van art. 6:22 Awb steeds vaker een besluit in stand wordt gelaten ondanks dat daar gebreken aan kleven of in ieder geval de rechtsgevolgen van een dergelijk besluit (art. 8:72 lid Awb) in stand worden gelaten. Het mooiste is natuurlijk als een rechter zelf durft in de zaak te voorzien als bedoeld in art. 8:72 lid 3 of de bestuurlijke lus wordt toegepast. Ook is het denk ik van belang, zowel voor het bestuursorgaan als voor de burger dat als er een vernietiging volgt de vernietiging voorzien wordt van een aanwijzing hoe verder te handelen. Voor een bestuursorgaan is zo duidelijk wat het moet veranderen en de burger weet wat verwacht kan worden.

Constantijn: Ik denk ook dat daar eigenlijk onze meerwaarde in zit. Wij moeten helpen die beoordelingsruimte in te vullen, maar ook duidelijk te maken dat die belangen niet altijd snel duidelijk zijn en heel zorgvuldig dienen te worden gewogen.

Bertil: Daar zit inderdaad ook een kans. Wij kunnen helpen bij de belangenafweging en gebruik maken van de bij de overheid aanwezige dossierkennis en specifieke kennis van de materie.

Constantijn: Ik denk ook die samenwerking cruciaal is. Een moderne samenwerking met een bestuursorgaan is dat wij helpen en dat wij niet pas in beeld komen als een beslissing op bezwaar is genomen. Wij moeten helpen uit de proceduremodus te komen en ondersteunen bij de definitieve geschilbeslechting. Dit kan door helder uit te leggen welke belangen zijn afgewogen en dat ondanks het gelijk of ongelijk er draagvlak komt en de burger voelt dat de beslissing zorgvuldig tot stand is gekomen.

Mocht u willen reageren naar aanleiding van het bovenstaande neem dan contact op met: Bertil Westers (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., telefoon: 06-55824575) of Constantijn de Lange (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., telefoon: 06-42058824)

 

 

Zoeken