Sinds 25 mei 2018 geldt de Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG). Deze Europese verordening regelt de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens. De Uitvoeringswet Algemene verordening persoonsgegevens (UAVG) vult de ruimte in die Nederland als lidstaat heeft om op bepaalde punten meer specifieke nationale regelingen te treffen.
In verschillende evaluaties en onderzoeken komt bescherming van persoonsgegevens als thema naar voren. We voeren momenteel (2024) bijvoorbeeld in opdracht van het WODC een verkenning uit van online informatieverzameling door de politie bij handhaving openbare orde. En bij de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) kijken we naar de informatie-uitwisseling tussen overheidsinstanties zoals gemeenten, UWV en de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Ook in de onderzoeken in de zorg komt de omgang met persoonsgegevens regelmatig als onderwerp terug. In de evaluatie van de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en de evaluatie van de Wet verwijsindex risicojongeren gingen we bijvoorbeeld in op vragen als hoe het vragen van toestemming in de praktijk werkt en of er (nog) voldoende rechtvaardiging bestaat voor het verwerken van persoonsgegevens in een signaleringsysteem.
In 2019 evalueerden we in Caribisch Nederland de Wet bescherming persoonsgegevens BES (Wbp BES). Deze wet trad op 10 oktober 2010 in werking in Caribisch Nederland en was daarmee een van de vele wettelijke regelingen die vanaf de datum van de staatkundige herstructurering gingen gelden. De wet is gebaseerd op de Wet bescherming persoonsgegevens die in Nederland gold tot de inwerkingtreding van de AVG op 25 mei 2018. Pro Facto heeft deze evaluatie uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit van Curaçao en met Rianda Sacré, bestuurskundig onderzoeker die op Bonaire gevestigd is.
In 2022 evalueerden we in opdracht van het WODC de UAVG. De AVG bestaat uit open normen die zich in de praktijk niet altijd makkelijk laten toepassen. We concludeerden in ons rapport 'Bescherming gegeven?' dat invulling daarvan door de Uitvoeringswet AVG niet goed uit de verf is gekomen. Dit komt door de ‘beleidsneutrale’ opzet van de Uitvoeringswet AVG en het gebrek aan (latere) concretisering van die open normen. De UAVG heeft daarmee niet veel toegevoegde waarde ten opzichte van de AVG. Voor de uitvoeringspraktijk draagt de UAVG niet bij tot meer duidelijkheid. De evaluatie voerden we uit in samenwerking met Hooghiemstra & Partners.