Het is voor een zorgaanbieder niet altijd eenvoudig om te beoordelen wanneer het ontslag van een disfunctionerende zorgverlener gemeld moet worden bij de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd (IGJ). Als er sprake is van een (dreigend) ontslag op staande voet of een ontbinding wegens ernstige verwijtbaarheid (artikel 7:669 lid 3 sub e Burgerlijk Wetboek), is duidelijk dat het ontslag bij de IGJ gemeld moet worden. Maar in de praktijk zijn het meestal twijfelgevallen.
De meldingsverplichting bestaat op grond van artikel 11 lid 1 sub c Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en is nader toegelicht in artikel 8.4 en 8.12 van het Uitvoeringsbesluit Wkkgz. Uit deze artikelen kunnen de volgende conclusies worden getrokken.
De Wkkgz kent een brede ‘doelgroep’. Alle zorgverleners die beroepsmatig zorg verlenen, vallen eronder. Dus onafhankelijk of zij in dienst zijn of zzp-er, of bijvoorbeeld door middel van een toelatingsovereenkomst of betaalde stage-overeenkomst werken.
Bij de meldingsplicht geldt als eerste voorwaarde dat het dienstverband of de overeenkomst vanwege dit ernstige tekortschieten, is geëindigd of niet is verlengd. Als het ontslag of de beëindiging op een andere grond heeft plaatsgevonden zoals een verstoorde arbeidsrelatie, dan geldt formeel geen meldingsplicht.
Daarnaast moet het disfunctioneren voldoende vast staan. De meldingsplicht geldt niet bij een vermoeden van ernstig tekortschieten. Dus zolang de feiten niet voldoende bewezen kunnen worden, hoeft de IGJ niet op grond van artikel 11 Wkkgz geïnformeerd te worden.
Het moet verder gaan om een ernstig tekortschieten in de wijze van functioneren. Hoewel bewust niet is gekozen voor de term ‘disfunctioneren’, blijft deze norm betrekkelijk algemeen. Deze term moet nader ingevuld worden aan de hand van de Richtlijnen en geldende beroepscodes. Als er sprake is van een mogelijke calamiteit in de zin van geweld in de zorgrelatie, vergt dat niet alleen een onverwijlde melding, maar ook een onderzoeks- en rapportageplicht. Het Uitvoeringsbesluit Wkkgz bepaalt in artikel 8.1 en 8.3 waaraan de melding dan moet voldoen.
De manier waarop het dienstverband eindigt, door middel van een ontslagname door de medewerker, een ontbindingsbeschikking van de kantonrechter of via een vaststellingsovereenkomst (vso) is niet relevant. Dit betekent dat bij het sluiten van een vso de standaardbepaling dat partijen zich niet negatief over elkaar uitlaten, niet kan worden opgenomen. Ook het standaardartikel dat over de inhoud van de vso niet met derden wordt gesproken behoudens wettelijke verplichtingen, behoeft aandacht. Je zou kunnen stellen dat de meldingsplicht van de Wkkgz boven partijafspraken gaat.
Als geconcludeerd moet worden dat er sprake is van ernstig tekortschieten, dit voldoende bewezen kan worden en leidt tot een einde van het contract, dan eist artikel 11 Wkkgz dat de melding onverwijld plaatsvindt. De IGJ is bevoegd om een bestuurlijke boete op te leggen als zij van mening is dat er geen onverwijlde melding is gedaan. Die boete kan zelfs maximaal € 33.500 (!) bedragen (artikel 30 Wkkgz jo Wet uitbreiding bestuurlijke handhaving volksgezondheidswetgeving). Het is daarom goed om te proberen het proces zo goed mogelijk vast te leggen. Wanneer kwamen signalen binnen, waren er incidenten, wanneer en door wie is er nader onderzoek gedaan, welke reactie gaf de bewuste medewerker, etc. Het is verstandig om dit proces in de melding te beschrijven om zo aan te tonen dat er snel en adequaat is gehandeld.
In zijn algemeenheid geeft de IGJ nadat zij de melding heeft ontvangen, opdracht om binnen acht weken een onderzoek te doen. De IGJ kan dit onderzoek ook zelf doen als zij vermoedens heeft dat er meer aan de hand is binnen de zorginstelling. In ieder geval zal de IGJ de betrokken zorgverlener ook zelf horen. Naar aanleiding van de melding, het onderzoek en de reactie van de zorgverlener, beslist de IGJ of deze zorgverlener wordt opgenomen in het register. Dat zal het geval zijn als de IGJ constateert dat een zorgverlener een gevaar is voor cliënten of de gezondheidszorg.
De persoon in kwestie blijft vijf jaren in het register staan. Dit register is niet vrij toegankelijk. Alleen een zorgaanbieder die een instelling is, kan bij de IGJ navraag doen om daarna te beoordelen of zij deze zorgverlener een contract wil aanbieden.
Wilt u meer weten over dit onderwerp of kunnen wij met u meedenken of u ondersteunen bij gezondheidsrechtelijke of arbeidsrechtelijke vragen? Neem dan contact op met Jannet Terpstra (050-3140840 of
Dit is een artikel uit onze nieuwsbrief Zorg. Geïnteresseerd in de zorg en het sociaal domein? Meld u aan via