Een ziekenhuis in Groningen heeft geweigerd het Openbaar Ministerie inzage te geven in een medisch dossier van een patiënt. Het medisch dossier betreft een jongetje van drie jaar dat in kritieke toestand in het ziekenhuis was opgenomen. Het OM verdenkt de moeder van het jongetje van een strafbaar feit, welk feit tot gevolg heeft gehad dat hij levensgevaarlijk ziek is geworden.
De rechter-commissaris heeft na een verzoek van het OM ex artikel 92 Sv het medisch dossier inbeslaggenomen. Het OM heeft een strafrechtelijk onderzoek ingesteld en stelt de gegevens nodig te hebben in het kader van waarheidsvinding. Het ziekenhuis heeft ex artikel 552a Sv een beklag ingediend tegen de inbeslagname.
Op grond van artikel 98 Sv is inbeslagneming van dossiers bij een verschoningsgerechtigde in principe verboden. Dossiers mogen wel in beslag worden genomen als de arts hiervoor toestemming geeft. De arts kan alleen toestemming geven als de patiënt (of in het geval van een minderjarige, zijn wettelijke vertegenwoordiger) hiervoor toestemming geeft, als er een wettelijke plicht is (bijvoorbeeld bij infectieziekten) of als er sprake is van een conflict van plichten. Van een conflict van plichten is sprake als er zeer uitzonderlijke omstandigheden zijn die het waarheidsbelang laten prevaleren boven het beroepsgeheim (voor meer informatie over het beroepsgeheim en justitie zie Handreiking Beroepsgeheim en politie/justitie van KNMG).
Wanneer is er sprake van zeer uitzonderlijke omstandigheden? De Hoge Raad neemt daarbij de volgende factoren in aanmerking (zie onder meer HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU6088):
- aard, omvang en context van de gevraagde gegevens;
- belang en ernst van de strafzaak;
- toestemming van de belanghebbenden;
- eventuele verdenking tegen de verschoningsgerechtigde;
- proportionaliteit en subsidiariteit;
- belang van de gevorderde gegevens.
Daarbij is ook van belang dat de gegevens die worden opgevraagd onmisbaar zijn en niet op andere wijze te verkrijgen zijn.
Vanwege het feit dat de moeder wordt verdacht van een strafbaar feit, ga ik er van uit dat zij, als wettelijke vertegenwoordiger van het kind, geen toestemming heeft gegeven inzage te geven in het dossier. Dan kan de arts dus ook geen toestemming geven, tenzij er een wettelijke plicht voor de arts is of sprake is van een conflict van plichten. Het ziekenhuis stelt zich echter op het standpunt dat er geen conflict van plichten is, zodat het waarheidsbelang niet prevaleert boven het beroepsgeheim. Zij heeft onder meer naar voren gebracht dat de gegevens die het OM wil inzien zijn afgegeven aan de instantie waarbij het ziekenhuis het incident heeft gemeld. Het OM kan daar de gegevens opvragen.
Een ontwikkeling die enige tijd geleden in de rechtspraak is ingezet, is dat de uitzondering van de ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’ ruimer wordt uitgelegd. In meer gevallen dan voorheen is de Hoge Raad van mening dat het belang dat de waarheid aan het licht komt moet prevaleren boven het verschoningsrecht. Deze trend werd al ingezet in uitspraken die advocaten en notarissen betroffen en heeft zich doorgezet bij artsen en zorginstellingen.
Hoe een en ander in het geval van het ziekenhuis zal worden beoordeeld, zal later blijken. Het beklag van het ziekenhuis is door de rechtbank ongegrond verklaard. Het ziekenhuis heeft tegen deze beschikking cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
Wilt u meer weten over dit onderwerp of kunnen wij met u meedenken of u ondersteunen bij vragen in het gezondheidsrecht of aansprakelijkheidsrecht? Neem dan contact op met Anita Winter (050-3140840 of
Dit is een artikel van Anita Winter uit onze nieuwsbrief Zorg. Geïnteresseerd in de zorg en het sociaal domein? Meld u aan via