Met de nieuwe staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba per 10 oktober 2010 (10-10-10) is een andere verhouding ontstaan tussen het Europese deel van Nederland en de eilanden. In het slotakkoord van de miniconferentie (2006) over de toekomstige staatkundige positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is opgenomen dat vijf jaar na het moment waarop de drie eilanden een staatsrechtelijke positie binnen het Nederlands staatsbestel verkrijgen, de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur door Nederland en de drie eilanden gezamenlijk zal worden geëvalueerd.
Een van de onderdelen van deze evaluatie betreft de werking van wetgeving. Doel is om door middel van een terugblik vast te stellen wat er bereikt is ten aanzien van de wetgeving in Caribisch Nederland. Hoe hebben de wetgeving en de daarmee samenhangende afspraken en procedures gefunctioneerd in de afgelopen 5 jaar en wat kan gesteld worden over de handhaving en uitvoering van de wetgeving? Het betreft hier de gevolgen van de gemaakte keuzes ten aanzien van wetgeving op 10-10-10 en sindsdien ontwikkelde wetgeving voor zowel de eilanden als voor Europees Nederland. Naast het identificeren van mogelijke knelpunten bij de totstandkoming en de handhaving en uitvoering van de wetgeving, is dit thema van belang met het oog op de nog te maken keuze omtrent de wenselijkheid om Europees Nederlandse wetgeving (zoveel) mogelijk in te voeren in Caribisch Nederland.
Pro Facto is hoofdaannemer van dit onderzoek naar wetgeving in Caribisch Nederland. Ook Lexnova, prof.mr. Herman Bröring en Caribida maken deel uit van het onderzoeksteam. Gerapporteerd wordt aan een commissie onder leiding van oud-minister van BZK Spies.