De inzet van paralegals in toevoegingen biedt mogelijkheden voor advocatenkantoren. Tegelijkertijd bestaan verschillende obstakels die de inzet van paralegals in de gesubsidieerde rechtsbijstand belemmeren. Dat blijkt uit een onderzoek dat Pro Facto in opdracht van de Raad voor Rechtsbijstand heeft uitgevoerd.
Met ingang van 2021 heeft de Raad voor Rechtsbijstand in de inschrijvingsvoorwaarden de mogelijkheid voor advocaten opgenomen om paralegals met minimaal een vierjarige HBO opleiding of een juridische WO bachelor opleiding onder voorwaarden werkzaamheden te laten verrichten in een toevoeging. Daarmee wil de Raad de advocatuur meer mogelijkheden geven om de bedrijfsvoering naar eigen inzicht efficiënt in te richten. In opdracht van de Raad voor Rechtsbijstand is onderzocht wat de mogelijkheden zijn van de inzet van paralegals in de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Meerwaarde
Het onderzoek laat zien dat de inzet van paralegals mogelijkheden kan bieden voor een efficiënte bedrijfsvoering van advocatenkantoren. Paralegals kunnen met name van meerwaarde zijn door hen ondersteunende en administratieve werkzaamheden te laten verrichten in toevoegingen. Door het uitbesteden van deze werkzaamheden wordt de advocaat ontlast, waardoor – afhankelijk van de omstandigheden – meer zaken kunnen worden behandeld en het verdienvermogen van een advocatenkantoor kan toenemen.
Randvoorwaarden
Tegelijkertijd komen uit het onderzoek verschillende randvoorwaarden naar voren waaraan voldaan moet worden voordat de inzet van paralegals kan renderen en daadwerkelijk van meerwaarde is. Advocaten wijzen met name op de financiële beperkingen binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand. De (financiële) mogelijkheden van de inzet van paralegals hangen sterk af van een aantal factoren: het type zaken (eenvoudig vs. complex) dat een kantoor doorgaans behandelt, de mate waarin advocaten werkzaamheden (willen en kunnen) overlaten aan paralegals, het opleidingsniveau en de werkervaring van de paralegal, de verhouding tussen toevoegingszaken en betalende cliënten, de omvang van de werkvoorraad (aantal zaken), het aantal specialismen dat binnen een kantoor wordt beoefend en de schaal van het kantoor.
Uit het onderzoek volgt dat het voor bepaalde type kantoren lastiger zal zijn om met de inzet van een paralegal tot een renderende bedrijfsvoering te komen, bijvoorbeeld als het gaat om kleine kantoren en kantoren die veel zaken behandelen waar de gemiddelde ureninzet minder goed in verhouding staat tot de forfaitaire vergoeding. Bij andere type kantoren bestaan meer mogelijkheden. Dat geldt bijvoorbeeld voor grotere kantoren en kantoren die relatief veel eenvoudige of vergelijkbare zaken behandelen en daarmee schaalvoordelen kunnen behalen.
Waarborgen kwaliteit rechtsbijstand
In het onderzoek wordt verder geconstateerd dat voor het waarborgen van de kwaliteit van de geleverde rechtsbijstand bij de inzet van paralegals het van belang is dat de advocaat altijd de regie houdt in een zaak, de paralegal voldoende begeleidt en de geleverde werkzaamheden controleert en dat de rolverdeling tussen de advocaat en paralegal voldoende duidelijk is.
Het onderzoek mondde uit in zes concrete aanbevelingen. Hier leest u het volledige rapport. Voor een overzicht van de conclusies en aanbevelingen vindt u hier een infographic.
Voor meer informatie over dit onderzoek, kunt u contact opnemen met Chantal Ridderbos-Hovingh (