In de Wet politiegegevens, die in 2008 in werking is getreden, staat welke eisen gelden voor het verwerken van politiegegevens. Door technologisering en digitalisering is de Wet politiegegevens gedateerd geraakt. Daarnaast zijn er in het gebruik van de wet knelpunten geconstateerd. Wij brachten in opdracht van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum, ministerie van JenV) in kaart hoe in België, Denemarken, Duitsland (meer specifiek Nordrhein-Westfalen), Finland en Ierland de verwerking van de politiegegevens is geregeld.
Lees hier het rapport.
We beschrijven de wettelijke systemen van de vijf landen voor de verwerking van politiegegevens en behandelen de bevoegde autoriteiten in de onderzochte landen. Ook gaan we in op de verschillende aspecten van de verwerking van politiegegevens in wet en (waar relevant en mogelijk) praktijk.
Typisch Nederlands
Het begrip ‘politiegegevens’ en de bijbehorende wetssystematiek lijkt iets typisch Nederlands te zijn. De definitie van 'politiegegevens' maakt meer een koppeling met de politietaken uit de Nederlandse Politiewet dan met de Europese richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging (Richtlijn). Daarnaast is er een knip tussen de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. De vijf onderzochte landen gaan uit van de bescherming van persoonsgegevens (in Europeesrechtelijke zin) door de politie en andere bevoegde autoriteiten. Enkele landen hebben de Algemene Verordening Gegevensverwerking en de Richtlijn uitgewerkt in één privacywet, met een apart hoofdstuk voor de implementatie van de Richtlijn; andere landen hebben een aparte omzettingswet voor de Richtlijn en soms daarnaast nog specifieke wetgeving over de verwerking van persoonsgegevens door de verschillende bevoegde autoriteiten.
Zelfde uitdagingen
Alle bestudeerde landen staan voor dezelfde uitdagingen wat betreft digitalisering en technologisering: aan de ene kant is er de wens de wetgeving zo ‘technologieneutraal’ mogelijk te formuleren om ruimte open te houden voor de snelle ontwikkelingen, aan de andere kant is er vanuit grondrechtenoogpunt de eis om zo specifiek mogelijk te zijn. Geen enkel bestudeerd land lijkt nog een pasklare oplossing te hebben gevonden voor dit dilemma. We concluderen dat dit in de praktijk tot gevolg heeft dat er erg voorzichtig wordt omgegaan met de inzet van nieuwe technologische mogelijkheden bij de verwerking van persoonsgegevens.