Volgens schattingen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Algemene Rekenkamer en het Openbaar Ministerie loopt de schade door zorgfraude jaarlijks op tot honderden miljoenen tot miljarden euro’s per jaar. Dit gegeven vormde voor de rekenkamers van zeven Noord-Limburgse gemeenten aanleiding om onderzoek te laten doen naar vraag in hoeverre de gemeenten de aanpak van zorgfraude bij de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet op orde hebben.
Pro Facto voerde in 2024-2025 onderzoek uit naar de aanpak van zorgfraude in de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venray en Venlo. In het onderzoek concluderen we dat de gemeenten op diverse fronten werken aan het voorkomen en bestrijden van fraude door zorgaanbieders, maar dat het beter kan en moet. De aanpak van zorgfraude moet in alle fases van de keten beter zijn ingebed: in de inkoop en contractering, de indicatiestelling en het toezicht.
De eerste pijler – de ‘voorkant’ van het proces - is in de basis op orde. Het proces van inkoop van zorg en het beheer van de contracten met zorgaanbieders wordt gedaan door de MGR Sociaal Domein Limburg-Noord, het samenwerkingsverband van de Noord- en Midden-Limburgse gemeenten. De MGR heeft veel specialistische kennis in huis op het gebied van inkoop en aanbesteding, en houdt ook de vinger aan de pols met onder meer periodieke gesprekken met zorgaanbieders.
De tweede pijler betreft de indicatiestelling en begeleiding van cliënten, wat door de gemeenten zelf wordt gedaan. Er worden in de gemeenten wel beheersmaatregelen getroffen, maar het bewustzijn van frauderisico’s en fraudetactieken van aanbieders is onvoldoende ontwikkeld bij de medewerkers van de gemeenten. Daardoor worden mogelijk signalen gemist. Uit het onderzoek volgt dat er nauwelijks gevallen zijn geconstateerd van frauduleus handelen door zorgaanbieders. Dat zou kunnen betekenen dat zorgfraude in de regio in het nauwelijks voorkomt, maar dat is hoogst onwaarschijnlijk. Vermoedelijk komt zorgfraude wel degelijk voor, maar worden de signalen die daarop wijzen onvoldoende opgemerkt.
Signalen worden ook niet altijd gedeeld met de andere gemeenten, de MGR en de toezichthouders. Pas als signalen – groot of klein, urgent of ogenschijnlijk onbeduidend – structureel en consequent met elkaar worden gedeeld, ontstaat een goede informatiepositie over de risico’s, aard en omvang van zorgfraude in de regio. Die gezamenlijke aanpak ontbreekt momenteel.
Aan de ‘achterkant’ van het proces is er het toezicht op zorgfraude, de derde pijler in de aanpak van zorgfraude. We stellen vast dat het toezicht onvoldoende uit de verf komt. Een belangrijke aanbeveling is om de randvoorwaarden voor de toezichthouders te verbeteren – onder meer door hen onder te brengen in de MGR -, om de samenwerking tussen de toezichthouders enerzijds en de gemeenten en de MGR anderzijds te verbeteren en om een visie te formuleren op aanpak van zorgfraude met aandacht voor de rol die preventie, indicatiestelling en toezicht hierin moeten hebben.
Wilt u meer weten? Klik hier om het rapport te lezen.