Pro Facto heeft in opdracht van het WODC onderzoek gedaan naar de informatiepositie van burgemeesters met betrekking tot sociale veiligheid. Sociale (on)veiligheid kan in dit verband worden gedefinieerd als schade, overlast en verliezen die ontstaan door toedoen van opzettelijk menselijk handelen. Daarbij gaat de aandacht primair uit naar de vormen van criminaliteit en overlast waarmee burgers en bedrijven/instellingen in de publieke ruimte te maken krijgen.
In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen operationele informatie en analytische informatie. Bij operationele informatie gaat het om informatie over concrete zaken en incidenten die zich hebben voorgedaan. Onder analytische informatie verstaan we analyses, trends, monitors, etc. van ontwikkelingen of gebeurtenissen die zich in het verleden hebben voorgedaan.
In algemene zin kan gesteld worden dat de burgemeesters tevreden zijn over hun informatiepositie op het gebied van sociale veiligheid. Dat geldt vooral voor hun primaire bron van veiligheidsinformatie, de politie. Van de andere partners in de veiligheidsketen, zoals het OM, het Veiligheidshuis maar ook organisaties die actief zijn op het gebied van zorg en welzijn, ontvangen burgemeesters minder operationele informatie. Deze informatie is vaak ad-hoc en gericht op specifieke casus waar de burgemeester actie op zou moeten ondernemen. Veel minder vaak wordt de burgemeesters door deze organisaties ingelicht om hem van informatie te voorzien die mogelijk relevant is voor zijn sociale veiligheidstaak, maar niet direct actie vergt.
Wat betreft analytische informatie komt de informatiepositie van de burgemeester nog onvoldoende overeen met diens behoefte. Als er analytische informatie verstrekt wordt, is de burgemeester doorgaans tevreden over de inhoud ervan, maar dit soort informatie is naar de zin van de burgemeesters nog te weinig voorhanden. Dat geldt voor alle organisaties, inclusief de politie en ook inclusief de eigen gemeentelijke organisatie.
Klik hier om het rapport te downloaden.